vrijdag 29 juni 2012

Osmaanse sporen in Gallipoli





De stilte is voorbij. Ik ben weer terug in Amsterdam na een maand Istanbul en Beiroet. Het wordt na elke reis duidelijker dat Amsterdam mijn werkstad is en de steden Istanbul, Antakya en Beiroet plekken zijn waar ik voedsel haal voor mijn werk. Inspiratie doet in deze steden veelvuldig en soms totaal onverwachts haar intrede en laten een spoor achter in mijn hart. Een vriendin en schrijfster in Istanbul verwoordde het treffend: 'Als je naar een andere stad reist voor je boek, lijkt het alsof je reist tijdens je reis'. 

Mijn boek nam mij deze keer mee naar Gallipoli
Het schiereiland waar een van de bloedigste veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog plaatsvond. Thuis vertel ik mijn vader  over mijn plan. Hij wilde graag mee. 'Ik ben daar nog nooit geweest, terwijl mijn vader er jarenlang heeft gediend.'
En ík wil verhalen over hem en andere soldaten horen. En de Dardanellen bevaren om deze oorlog te kunnen verbeelden. 
De telefoon gaat. Mijn vader neemt op. Een neef uit Adana. Hij vertelt iets over Ahmed Fuad: een dierbare strijdmakker  van mijn opa in Çanakkale en Gallipoli in 1915.
De Slag om Gallipoli in 1915 -door Turken Çanakkale-oorlog genoemd- begon in de zeestraten van de Dardanellen. Toen de Britten er niet in slaagden hier doorheen te varen, verplaatste het gevecht zich naar het land. Het duurde meer dan een jaar voordat ze het opgaven en vertrokken. Volgens velen was deze slag significant anders dan andere in de wereld. Het verhaal gaat dat Osmaanse soldaten vriendschap sloten met de Australiërs en Nieuw-Zeelanders. Vriendschap sluiten terwijl je elkaar beschiet? Is dat mogelijk? In deze slag blijkbaar wel. In stille perioden tijdens de loopgravenoorlog gooiden Osmaanse soldaten zwarte thee, zonnebloempitjes en brood naar de Australische en Nieuw-Zeelandse soldaten. Zij wierpen op hun beurt chocola en sigaretten naar de Osmaanse soldaten. 

Maar daarna werd er weer geschoten. 

Op sommige momenten werden er per een vierkante meter maar liefst 6.000 kogels afgevuurd. Overblijfselen van kogels die elkaar doorboren verwijzen hier naar. En er is het verhaal van een Osmaanse soldaat die een Nieuw-Zeelandse ternauwernood redde van zijn verwondingen door hem naar de medische eenheid te dragen. Hun achterkleinkinderen vormen nu een transnationale community die op 23 april bij elkaar komt op de jaarlijkse oorlogsherdenking. Turkse radiozenders wijden er speciaal urenlange live-reportages aan en tegenwoordig spreekt de geschiedsschrijving van 'The Last Gentleman's War'. 


Op de boot richting het schiereiland vraag ik mijn vader wat er met Ahmed Fuad is gebeurd: ‘Deze man was tien jaar ouder dan je opa en diende in dezelfde eenheid in Gallipoli. De gevaren die ze samen hebben doorstaan, zorgden voor een hechte band. Ahmed Fuad was een soort vader voor je opa. Vlak voor het einde van de slag hier, raakte hij gewond aan zijn oog en stierf in de armen van mijn vader.

Nog nauwelijks bijgekomen van dit aangrijpende verhaal, komen we aan bij Gallipoli en raak ik overweldigd door de duizenden namen op de grafmonumenten. Onze gids ontpopt zich tot een doorgewinterde nationalist en vertelt zijn verhaal met bijbehorende dramatische intonatie zonder onderbrekingen. Alhoewel de groep niet groot is, kunnen we hem geen vragen stellen. Een gesprek voeren over zijn verhaal kan ook niet, omdat hij zich nu eenmaal geïdentificeerd heeft met de nationale geschiedenis die hij letterlijk uit zijn hoofd heeft geleerd.

Het valt mij op dat de geschiedenis die ons hier verteld wordt, gelardeerd is met ongelooflijke heldhaftigheid van mannen die een onvoorwaardelijke vaderlandsliefde hadden en ongekend opofferingsgezind waren. Met iemand die daar heilig in gelooft in discussie gaan heeft geen zin. Om de zoveel keer dat hij stukjes geschiedenis opdreunt, toonde onze gids met een beetje vermoeide toon zijn bezorgdheid over het huidige Turkije: 'ons land is in de uitverkoop en wordt verkocht aan het buitenland'. Een veel gehoorde klacht van nationalistische Turken. 
Hij laat ons snel kennismaken met de oorlogsheld Koca Seyyit. Deze man zou op een cruciaal moment een kogel van 257 kilo getild hebben. Ik geloofde het niet, maar de gids verzekerde ons dat deze plotseling de beschikking had over een bovenmenselijke kracht. Hij zorgde in zijn eentje voor een schot op de Britse scheepsvloot Queen Elizabeth, die explodeerde en vervolgens voor eeuwig in de Zee van Marmara zonk. Koca Seyyit was niet alleen dapper, maar hij zou ook extreem nobel zijn geweest en na de oorlog geen financiële hulp aangenomen hebben van Mustafa Kemal, die hem later een persoonlijk bezoek bracht. 'Hij heeft alles met veel liefde opgeofferd voor het vaderland zonder aan zichzelf te denken.'
Stil vraag ik me af of er ook monumenten zijn voor niet-Turkse soldaten, voor Osmaanse soldaten van andere etnische afkomst. Is er überhaupt ergens een vermelding te vinden, dat deze slag een Osmaanse was? 

En dan komen we -eindelijk- bij dit opvallende doorzichtige monument: Stop bezoeker! Betreed deze grond bewust en met kennis van de geschiedenis. Tijdens de strijd in de Eerste Wereldoorlog kwamen soldaten uit alle uithoeken van het land wiens namen bekend zijn, samen met mensen wiens namen en afkomst onbekend zijn in duizendtallen naar de fronten in Çanakkale, Irak, Macedonië, Oost-Kaukasus, Palestina, Roemenië, Syrië, de Arabische Hijaz -huidige Saudi-Arabië- en Galicië. Er werd tegelijkertijd op meer dan negen Osmaanse fronten gevochten. Deze opsomming betreft de namen van zestigduizend slachtoffers die hier aan het Canakkale-front omgekomen en wiens namen achtergehaald zijn.' Onderaan staat het aantal slachtoffers per Osmaanse provincie: Adana, Palestina, Kosovo, Macedonië, Irak, Aleppo... 
De lijst met plaatsnamen gaat zo nog even door.
Dit is eindelijk een monument dat bewijst dat het om een Osmaanse oorlog ging. De soldaten die in 1914 werden opgeroepen vochten met één gezamenlijk doel: hun Osmaanse rijk verdedigen tegenover Westerse machten en hun plannen. Van een oprichting van een Turkse Republiek of onafhankelijkheidstrijd was op dat moment geen sprake. 
Het werd een emotionele week in Çanakkale. Het doel van mijn reis was het gebied te kunnen beschrijven in mijn boek, niet om er een emotionele ervaring op te doen. Maar dat is wel gebeurd en dat geldt zeker voor mijn vader. 
Die emoties hebben van mij echter geen patriot gemaakt, zoals het doel lijkt te zijn van de georganiseerde reizen voor vrouwen met hoofddoek en schoolkinderen die we overal in grote groepen tegen komen. De verhalen over de Gentlemen die hier vochten, raken je toch. 

In totaal kwamen hier meer dan een half miljoen mensen om.
Terug op de boot naar Çanakkale, maakt mijn vader zijn verhaal nog af:
Toen mijn vader zijn eerste zoon kreeg, mijn oudste broer, vond de familie dat hij hem Zafer (overwinning) moest noemen. Maar mijn vader antwoordde geïrriteerd: Nee, er waren geen overwinnaars in Gallipoli. Ik noem hem Ahmed Fuad, naar mijn beste vriend die omkwam in die vreselijke oorlog!
Mijn oom Ahmed Fuad overleed in Adana in 1989. Iedere zomer gingen we eerst bij hem en zijn vrouw en kinderen op bezoek. We kusten zijn hand. Ik herinner me de lange tafel die altijd in een mum van tijd gedekt werd. De analı kuzulu, sjeich almahshi en de cacık verwelkomden ons. Ik herinner me nog zijn brede lach, blauwe ogen en veel te grote bril. 



'Those heroes that shed their blood and lost their lives, you are now living

in the soil of a friendly country therefore rest in peace,

there is no difference between the Johnnies and the Mehmets to us
 where they lie side by side here in this country of ours
you, the mothers who sent their sons from far away countries wipe away your tears, your sons are now lying in our bosom and are in peace after having lost their lives on this land they have become our sons as well.' Atatürk 1934